Door Edwin Herdink, voorzitter CFD

 

 

Van euroforie naar eurofobie

 

De afgelopen 25 jaar is er in Europa veel veranderd, ook op het gebied van financiële dienstverlening. Of eigenlijk niet? Het was in 1991 dat de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) besloten dat er voor de Europese Unie één munt moest komen. Maar het zou nog ruim 10 jaar duren voordat in 2002 de Euro zijn intrede deed. Door de invoering van de Euro werden de landen van de Europese Unie financieel aan elkaar vastgebonden en kon men invulling gaan geven aan verdere economische integratie.

 

De vervolmaking van een interne Europese markt en een stabiele Euro was van groot belang, wilde Europa zich economisch kunnen blijven meten met andere economische grootmachten. De recente problemen rondom het Griekse drama hebben zichtbaar gemaakt hoe kwetsbaar de Europese economie is. Bij aanvang van de EMU was er echter al groot verzet was tegen de toetreding van Griekenland. De economie van Griekenland was zo slecht dat zij naar geldende maatstaven niet mocht toetreden. Pas na grote politieke druk werd besloten dat Griekenland mee mocht doen. We zien nu waartoe dit heeft geleid. Het toont aan dat politieke motieven vaak totaal niet op logica berusten en ook niet samenvallen met economische belangen. Kort na de val van de Berlijnse Muur heerste er echter Euroforie en werd met het Verdrag van Maastricht een eerste stap gezet naar de Europese eenwording. Het doel was een interne markt, zonder binnengrenzen met vrij verkeer van personen, kapitaal, goederen en diensten.

 

 

Maar wat is er van dit ideaalbeeld terecht gekomen wanneer we kijken naar de assurantie-markt? Met het inwerking treden van de MiFID in 2007 kwamen er regels voor het beschermen van beleggers en de integriteit van de financiële markten. Er moesten eerlijke, transparante financiële markten worden bevorderd. Met de introductie van MiFID moest voldaan worden aan best execution, d.w.z. de belegger moest de beste voorwaarden krijgen. De MiFID regels werden opgenomen in de WFT en de AFM ging het toezicht op deze regels uitoefenen. Zo ontstond er een geïntegreerde financiële Europese markt. Het basisprincipe doortrekken naar vrije financiële dienstverlening op het gebied van assurantiën is tot heden niet gebeurd. Je kunt als intermediair bij de AFM wel vergunning krijgen om bijvoorbeeld te bemiddelen in Duitsland of België voor een Nederlandse verzekeraar, maar rechtstreeks bemiddelen vanuit Nederland voor een Duitse of Spaanse verzekeraar is pertinent niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor onze EU collega’s die in hun moederland rechtstreeks voor Nederlandse financiële instellingen zouden willen bemiddelen. Dit protectionisme strookt niet met de Europese doelstelling. Door de afgeschermde nationale markten krijgt dit ideaal geen kans.

 

De assurantiemarkt in ieder lidstaat wordt gedomineerd door de daar aanwezige verzekeraars. Het niet rechtstreeks kunnen betrekken van financiële producten uit een ander lidstaat en of in het bemiddelen ervan druist feitelijk en politiek gezien in tegen de Europese gedachte. De consument wordt op deze manier gebonden aan de nationale markt wat zijn positie niet ten goede komt. Een vrij verkeer van diensten binnen de EU biedt enorme kansen en zou de positie van de Europese consument sterk kunnen verbeteren. Een vrije Europese markt die volledig in het belang van de Europese burger staat is helaas nog ver te zoeken. De Europese consument wordt beperkt, door nationale grenzen, regels en protectionistische maatregelen. Hierdoor heeft de financieel dienstverlener niet de mogelijkheden tot vrije Europese dienstverlening en blijft zo beperkt tot een protectionistische omgeving. Misschien wil Nederland vanuit het nieuwe denken een voortrekkersrol gaan vervullen. Want wanneer men de klant centraal stelt dan kan Europa niet genegeerd worden.